De FIDE-regels gelden met volgende uitzonderingen/aanvullingen.
De stukken worden willekeurig op het bord gezet. Je hebt een bak met 64 kaartjes met de schaakvelden nodig. Dus a1, a2, ..t/m h7 h8
Je trekt een kaartje en zet daarop het stuk dat aan de beurt is.
De volgorde van opzetten is :
witte koning
zwarte koning
witte dame
zwarte dame
witte torens
zwarte torens
witte lopers
zwarte lopers
witte paarden
zwarte paarden
witte pionnen
zwarte pionnen
Uitzonderingen:
Koningen moeten 1 veld uit elkaar. Komen ze toch dichter bij elkaar: pak je een "verkeerd kaartje": pak dan een nieuw kaartje en leg het andere kaartje terug in de bak.
Een koning mag al schaak of mat staan in het begin.
Lopers van één speler mogen op dezelfde kleur
Witte pionnen mogen op rij 1 t/m 6. Zwarte pionnen mogen op rij 8 t/m 3. Pak je een verkeerd kaartje: pak dan een nieuw kaartje en leg het andere kaartje terug in de bak.
Spelen
In het begin is spelen chaotisch. Sommige partijen duren heel kort (als de koning van een speler door stukken van de tegenpartij omringd is).
Verandering van regels
Pionnen op de 1e of 2e rij (wit) of 8e of 7e rij (zwart) mogen 1 of 2 velden vooruit bij de eerste zet. De en-passant regel geldt.
Een stuk kan geen schaak of mat geven in de eerste beurt. Dus als een koning al in de eerste zet mat staat mag hij toch slaan of zetten om dit op te heffen.
Spiegelregel
Je kunt 2 borden tegelijk opzetten; beide met dezelfde optstelling. Iedere speler speelt dan 1 keer met wit en 1 keer met zwart op beide borden tegelijk.
Geschreven door: Allen Jet. Vertaling/bewerking: Jos Jansen of Lorkeers en Hans Bodlaender.
WWW pagina gemaakt: woensdag 26 februari 2003.